Normaal = onbediend
NC | Normally closed (normaal gesloten) |
NO | Normally open (normaal geopend) |
Monostabiel | Een monobediend ventiel zal onbediend altijd één stand innemen door de ingebouwde retourveren (of retour lucht) Heeft slechts één bedieningszijde (electrisch, pneumatisch). |
Bistabiel | Een bistabiel ventiel zal onbediend zijn positie handhaven en kan twee stabiele posities innemen. Het ventiel heeft twee bedieningszijdes (electrisch, pneumatisch). |
Tristabiel | Een tristabiel ventiel zal onbediend zijn positie handhaven en kan drie stabiele posities innemen (drie standen ventiel met een mechanische vergrendeling). |
Interne voorstuurlucht | Het electrisch bestuurde ventiel beweegt de zuiger met behulp van lucht die wordt afgetakt van poort 1. Deze druk moet minimaal 3 bar zijn, anders kan de interne wrijwing niet worden overwonnen en zal het ventiel niet schakelen. |
Externe voorstuurlucht | Bij lage systeemdrukken of vacuüm is de druk onvoldoende om een ventiel te laten schakelen. Door lucht van voldoende druk op het ventiel aan te sluiten op een extra poort in de voorstuurkop kan het ventiel toch schakelen ondanks de lage systeemdruk. |
Dominant | Als een ventiel aan beide bedienpoorten gelijktijdig wordt bediend zal het ventiel niet schakelen. Door één zijde van het ventiel te vergroten zal deze dominant worden: hij zal wel schakelen bij gelijktijdige bediening, de andere zijde niet. |
Functie | ISO | Oud | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Voeding | 1 | P | - |
Arbeidspoort | 2 | B | - |
Ontluchting | 3 | S | - |
Arbeidspoort | 4 | A | - |
Ontluchting | 5 | R | - |
Voorstuursignaal | 12 | Y | 12: poort 1 met 2 verbonden |
Voorstuursignaal | 14 | Z | 14: poort 1 met 4 verbonden |
Normaal signaal | 10 | Z | 10: zet het ventiel in de normaalstand |
Ontluchting | 82 | - | 82: ontluchtkanaal van de voorstuurkopwiens kanaal 1 met 2 verbond |
Ontluchting | 84 | - | 84: ontluchtkanaal van de voorstuurkop wiens kanaal 1 met 4 verbond |